Relativeren: denken vanuit een dubbel perspectief

Het wordt in veel personeelsadvertenties genoemd: een relativerende werkhouding. Dit betekent dat je de problemen in je werk op een veerkrachtige manier kunt benaderen. Je bent enthousiast en betrokken en streeft naar de beste resultaten. Maar tegelijkertijd versta je ook de kunst om dingen los te laten als het tegen zit. Je raakt niet ontmoedigd als het anders uitpakt dan je had gehoopt. Je doet wat je kunt, maar laat je niet frustreren door tegenslag. Het lukt je de draad snel weer op te pakken. Deze instelling beschrijf ik uitgebreid in mijn boek: Doe niet zo moeilijk, de kunst van het relativeren.

Je gaat met plezier naar je werk, werkt prettig samen met je collega's en behaalt regelmatig successen. Daar ga ik tenminste van uit. Ik ga er ook van uit dat je niet elke dag loopt te juichen en dat het niet altijd zo voorspoedig verloopt. Er komt vaak flink wat stress bij kijken om de neuzen dezelfde kant op te laten wijzen en schijnbaar simpele doelen te behalen. De communicatie verloopt niet altijd soepel: er is onbegrip, frustratie en opwinding. Je adviezen worden in de wind geslagen, je krijgt kritiek op je beslissingen. Leidinggevenden en collega's strijden om hun belangen en hun gelijk. De sfeer is soms om te snijden. De offertes waar je je zinnen op had gezet worden afgewezen en hoopvolle projecten mislukken. Af en toe zit je er helemaal doorheen en heb je het idee er helemaal alleen voor te staan.

Tegenslag is nodig

Toch bereik je meestal wel wat je wilt. En dat maakt je werk zo leuk. Bijzonder genoeg zijn het juist de contrasten en de grillige dynamiek die het werk interessant maken. Je zou je waarschijnlijk minder bewust zijn van je successen als de kans op mislukking niet bestond. Je zou altijd slagen, maar erg bijzonder zou dat niet zijn. Als je je dagelijks baadt in weelde, merk je die weelde niet meer op. Het is raar, maar soms hebben we ellende nodig om te beseffen hoe goed we het hebben.

Maar daar staan we niet altijd bij stil. We kunnen ons er moeilijk bij neerleggen als iets anders loopt dan we ons hadden voorgesteld. We winden ons soms overmatig op over wat er gebeurt, we kunnen enorm teleurgesteld zijn over wat er mis is gedaan of we maken ons ernstige zorgen over wat er misschien komen gaat. Dit zijn emoties die er voor zorgen dat we geïrriteerd, dramatisch of benauwd kunnen reageren. En daar kunnen we op zo'n moment behoorlijk in vastzitten. De problemen vragen dan al onze aandacht en we kunnen dan even het geheel niet meer overzien. We hebben het idee dat we nog niets bereikt hebben, we zien allerlei beren op de weg en reageren verontwaardigd op kritiek. We vinden het lastig om van ons gebaande pad af te wijken en staan weinig open voor adviezen. Het zou goed zijn als we op dat moment een bredere perspectief kunnen aannemen.

Groei en herstel

Dit bredere perspectief houdt in, dat je in gedachten afstand neemt van de situatie waar je je op dit moment in bevindt en kijkt naar het grotere geheel. Je gedachten over de situatie en het gevoel dat daarbij gepaard gaat trekken alle aandacht, en soms lijken die het enige te zijn wat er is. Als we ons in een dieptepunt bevinden, hebben we het gevoel dat we niets bereikt hebben en dat het ook niet beter wordt. Dit is de belevenis die studenten soms hebben in het midden van hun studie en die oorlogsveteranen hebben tijdens de behandeling van een trauma. Ze hebben het gevoel dat ze vastlopen in hun leerproces of dat hun herstel niet opschiet. Soms lijkt het alleen maar slechter te gaan. En vaak gaat het ook even slechter. Het is dan motiverend om het grote geheel te bezien.

Voor ons gevoel moet een groei-, leer- of ontwikkelingsproces in een rechte lijn plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor een herstelproces. Je bevindt je op een bepaalde positie of in een bepaalde situatie en je streeft naar verbetering. Van daaruit stel je je een lijn voor die rechtstreeks leidt naar je doel: 'ik ben nu hier, en van hieruit kan het alleen maar beter worden.' De vraag is of dat altijd zo gaat. Ter illustratie bied ik je onderstaande figuur. De blauwe lijn stelt het groei- of herstelproces voor, zoals hierboven geschetst.



Ups en downs

Volg de blauwe lijn van links naar rechts. Ongeacht waar je je bevindt, hij gaat alleen omhoog. In werkelijkheid is een groei- of herstelproces veel grilliger. Het ziet er meer uit als de rode lijn. Vandaag gaat alles lekker, de communicatie verloopt voorspoedig, je hebt succesvol overleg gevoerd en goede resultaten behaald. Je doel komt steeds dichter bij. Maar het kan best zijn dat het morgen anders is. Er is dan weerstand en een hoop gemok op je werk, je kunt de juiste personen niet bereiken. Er gaan dingen mis. Je bevindt je dan op een dieptepunt op de rode lijn. Het voelt op zo'n moment dat alle ontberingen voor niets zijn geweest. Het voelt alsof alle inspanning die je gisteren en vandaag hebt geleverd tot niets hebben geleid. Je bent terug bij af. Die mineur kan ook een poosje aanhouden.

Ook de mensen die herstellende zijn na een trauma, hebben bij zo'n dip het gevoel dat het niets meer wordt, en dat ze in hun hele behandeling niets zijn opgeschoten. Ze vergelijken hun positie op de rode lijn met de positie die ze hadden kunnen hebben op de blauwe lijn: de lijn waar het allemaal had kunnen verlopen zonder horten en stoten. De praktijk is anders: shit happens; tegenslag bestaat. Maar dat betekent niet dat er geen ontwikkeling heeft plaatsgevonden. Zoals je ziet gaat de rode lijn wel degelijk omhoog. Het is dus de kunst om je huidige positie niet te vergelijken met het ideaal wat je wilt bereiken, maar met de uitgangspositie: het nulpunt waarbij je nog niets had bereikt.

Het effect van de blauwe en rode lijn

Als je werk eruit ziet zoals weergegeven op de blauwe lijn, dan ben je in een gestage ontwikkeling. Er gaat niet zoveel mis. Je ervaart niet zoveel frustratie, maar waarschijnlijk ook niet veel plezier. Het is allemaal tamelijk voorspelbaar en daarom ook nogal saai. Als je werk dynamischer is, verlopen de projecten waar je mee bezig bent er waarschijnlijk meer zoals de rode lijn. Je behaalt successen, maar die zijn niet altijd vanzelfsprekend en soms moet je flink door het stof om iets te bereiken. Het werk is vaak uitdagend en spannend, maar op andere momenten nogal frustrerend. Het is de kunst om je daardoor niet te laten ontmoedigen. Als je te lang in de mineur blijft hangen, je je voortdurend zorgen maakt en te voorzichtig wordt, dan stagneert ook de groei. Blijf je enthousiast en durf je risico te nemen, dan gaat het proces weer verder in de positieve richting. Met overigens weer even grote kans op tegenslag. Daarom wordt in je werk veerkracht en relativeringsvermogen verwacht.

Betrokken desinteresse

Een relativerende en veerkrachtige benadering vraagt om het aannemen van een dubbel perspectief: je bent maximaal betrokken bij wat er speelt op je werk, maar tegelijkertijd kun je er mentaal afstand van nemen. Je stort je vol overgave in het oplossen van de problemen, maar er emotioneel raak je er niet door van slag. Je benadert je problemen met belangstelling, maar kunt het belang ervan in verhouding blijven zien. Je neemt je werk uitermate serieus, maar kunt ook de humor van dingen erin herkennen. Je voelt je betrokken bij alle processen, maar hebt tegelijkertijd een gezonde dosis desinteresse paraat als het gaat om tegenvallende resultaten. Waar je wat aan kunt doen, dat doet u. Maar als je er niets aan kunt veranderen, dan leg je je daar bij neer. Je focus is gericht op de dingen die kunnen. Je houdt van ambitieuze uitdagingen, maar over het onmogelijke maak je je niet zo erg druk.

Doe niet zo moeilijk

Bij de relativerende benadering gaat het om het aannemen van een ander perspectief. Dat betekent ook dat je je goed leert verplaatsen in de belevenis van andere mensen. Iedereen heeft andere gedachtes, gevoelens en belangen. Verschillende mensen kunnen uiteenlopende verklaringen geven over dezelfde feiten. De interpretatie van dezelfde gebeurtenissen kan verschillende gevoelens en ook andere reacties oproepen. Wat iemand als een probleem ziet, hoeft voor een ander helemaal geen probleem te zijn. Wat de één diep treft, kan de tweede misschien helemaal niet zo boeiend vinden. De ene collega raakt misschien helemaal in paniek vanwege een voorval op het werk terwijl de ander schijnbaar eenvoudig over het probleem heen stapt. Collega's kunnen zich enorm ergeren aan elkaars gedrag als dat niet aansluit bij hun eigen perspectief. Je vindt misschien dat een ander maar moeilijk doet terwijl die ander op zijn beurt vindt dat je degene bent die moeilijk doet.

Het aannemen van een ander perspectief betekent dat je je kunt verplaatsen in de standpunten van anderen en dat je daar rekening mee kunt houden, zonder je eigen uitgangspunt op te geven. Dat betekent opnieuw het innemen van een dubbel perspectief. Je kunt het wel belangrijk vinden om dingen te relativeren, maar dat betekent nog niet dat anderen dat even goed kunnen. Een collega die de urgentie van een opdracht benadrukt, zal niet altijd begrijpen dat je daar het betrekkelijke van wilt inzien. Leef mee met wat anderen beleven, maar versta de kunst om dat vanbinnen voor uzelf te nuanceren. Wees serieus als het serieus moet zijn, ook al geniet je van je binnenpretjes. En als je mensen ontmoet die niet goed kunnen relativeren, is 'Doe niet zo moeilijk!' niet het advies dat door iedereen verstaan en begrepen wordt. Misschien is het antwoord dan: 'Doe zelf niet zo moeilijk!'


Dit artikel van Frank van Marwijk verscheen eerder op Managersonline.nl


tekst: Frank van Marwijk
© Bodycom Lichaamscommunicatie